'Oproep om Belgische kerncentrales te sluiten is kortzichtig en aanmatigend'

GOES - De oproep van de Tweede Kamer dat België zijn kerncentrales in Doel en Tihange moet sluiten is kortzichtig en aanmatigend.

In plaats daarvan moeten landen elkaars centrales gaan inspecteren. CDA-Europarlementariër en energiewoordvoerder Esther de Lange zei dat vrijdag tijdens een conferentie over de Europese energie agenda voor de toekomst in Goes. 

Het CDA in het Europees Parlement wil dat Nederland, België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk elkaars nucleaire installaties gaan inspecteren. De Lange roept het kabinet op om dat te regelen. 

"In plaats van onze buurlanden te demoniseren moeten we de controle instanties versterken en de informatie-uitwisseling verbeteren. Bijvoorbeeld door gezamenlijke inspectieteams op te richten in Benelux verband inclusief Duitsland en Frankrijk."

De maatschappelijke onrust in Nederland over de Belgische kerncentrales in Doel en Tihange toont aan dat er weinig vertrouwen bestaat in de Belgische toezicht op de centrales, aldus het CDA. Omgekeerd leven er ook zorgen over de kerncentrale van Borssele, stelt het CDA vast. De Lange: "Het is duidelijk dat gewerkt moet worden aan wederzijds vertrouwen. De centrales staan er en zijn een onderdeel van onze energievoorziening. Bovendien zijn er veel arbeidsplaatsen mee gemoeid. Het is onverstandig van de een op de andere dag radicale besluiten te nemen met kerncentrales," aldus De Lange.

Lidstaten voeren op andere terreinen al langer gezamenlijke inspecties uit, zei De Lange in aanwezigheid van de Belgische vice-premier Kris Peeters. Zo vinden er in het wegtransport regelmatig controles plaats waarbij de controle-instanties van België, Nederland en Luxemburg samenwerken.

 

Pzc - 10 Juni 2016


Shell investeert veel minder

Koninklijke Shell zal de komende jaren het bedrijf verkleinen. Er zal minder worden geïnvesteerd. En tevens zal 10 procent van de olie- en gasproductie in de verkoop worden gezet. Shell wil op die manier de aandeelhouders proberen te behagen. Op dit moment vindt Shell zichzelf niet rendabel genoeg.

 

 

Shell maakte dit dinsdag bekend, voorafgaand aan een grote analistenbijeenkomst in Londen. Hoewel de olieprijs de afgelopen weken flink is aangetrokken houdt Shell rekening met een permanent lagere olieprijs van 60 dollar per vat.

Om het verdienmodel op orde te brengen zal Shell de jaarlijkse investeringen verlagen tot tussen de 25 en 30 miljard dollar (26 miljard euro). Dat is zo'n 35 procent minder dan in het verleden. Shell investeert de komende jaren vooral in diepzeeboringen en chemicaliën. Op die vlakken beschikt het bedrijf naar eigen zeggen al over belangrijke posities en betaalbare groeiplannen.

Na aanloopverliezen moeten de investeringen al binnen drie tot vijf jaar rendement opleveren. Lagere investeringen zijn nodig om de kasstroom en het dividend op peil te kunnen houden en de schuld af te lossen. Shell heeft op dit moment, mede door de spectaculaire overname van het Britse gasbedrijf BG Group, een schuld van ruim 70 miljard dollar.

Verder verwacht het concern de kosten eind dit jaar met 20 procent te hebben verlaagd ten opzichte van 2014. De overname van British Gas (BG) moet 4,5 miljard dollar aan synergievoordelen opleveren, wat 1 miljard meer is dan eerder gedacht.

 

Transformatie

Shell wil in 2020 weer een rendement op het eigen vermogen halen van 10 procent. Nu ligt dat er ver onder.

Shell-topman Ben van Beurden sprak in een toelichting van een transformatie. Hij verwacht grote en aanhoudende veranderingen in de energiemarkt, onder meer doordat uiteindelijk de omslag naar meer milieuvriendelijke brandstoffen zal worden gemaakt. Dit biedt Shell in zijn ogen 'belangrijke kansen'.

De komende decennia zal de vraag naar olie en gas echter nog robuust blijven, zo zei Van Beurden op de analistenbijeenkomst. 'We zien vandaag niet alleen lage olieprijzen, maar ook hogere niveaus van prijsvolatiliteit door geopolitieke veranderingen, de snelheid van informatiestromen en het tempo van innovatie in de sector.'

 

Plafond

Shell verwacht tot aan 2018 nog voor 30 miljard euro aan activiteiten te verkopen. Dat zal betekenen dat Shell zeker in vijf tot tien landen niet langer meer actief zal zijn.

'Door een plafond te zetten op onze investeringen in de periode tot 2020, de kosten omlaag te brengen en niet-kernactiviteiten af te stoten, kunnen we Shell omvormen in een meer gefocust en weerbaarder bedrijf met betere rendementen en een groeiende kasstroom per aandeel', zo liet Van Beurden weten.

 

Volkskrant - Peter de Waard (7 Juni 2016)


'Veel gemeenten komen afspraak over groene stroom niet na'

Nederlandse gemeenten boeken weinig vooruitgang in het vergroenen van de inkoop van hun stroom. Net als twee jaar geleden koopt ongeveer 10 procent nog helemaal geen groene stroom, ondanks een afspraak met het Rijk om vanaf 2015 volledig duurzaam in te kopen.

 

Eenderde van de gemeenten koopt bewust groene stroom uit hernieuwbare bronnen dicht bij huis, zoals uit windmolens. De rest maakt zich er goedkoper vanaf door grijze stroom groen te maken met buitenlandse certificaten uit bijvoorbeeld IJsland. Dat wordt 'sjoemelstroom' genoemd en leidt in werkelijkheid niet tot extra opwekking van duurzame stroom.

 

Enquête 

De trage vooruitgang blijkt uit een enquête in opdracht van Greenpeace. Daarin is het stroomgebruik van 308 gemeenten in kaart gebracht. De resultaten van het onderzoek bevestigen de uitkomst van een eerdere rondvraag door de Volkskrant in 2014. Het aandeel gemeenten dat echt wil vergroenen en geen 'sjoemelstroom' koopt, was daarin ongeveer gelijk.

De Rijksoverheid heeft geen bezwaar tegen stroom die slechts op papier vergroend is. Ook die is wettelijk een vorm van duurzame energie, vindt minister Kamp van Economische Zaken. Ook zijn eigen stroomgebruik vergroent het Rijk grotendeels met certificaten uit landen als Noorwegen en IJsland, terwijl 90 procent van zijn elektriciteit uit traditionele Nederlandse kolen- en gascentrales komt.

 

Arnhem doet niets aan duurzame stroominkoop

Onder gemeenten die werkelijk duurzame stroom inkopen zijn Utrecht, Eindhoven, Apeldoorn, Enschede, Zaanstad en Alkmaar. Ook de drie grootste gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Den Haag kopen groene stroom uit duurzame bronnen dicht bij huis. Toch is Greenpeace minder tevreden over deze gemeenten omdat ze klant zijn bij een traditionele energiemaatschappijen die verder voornamelijk kolenstroom produceert. 'Daarmee hou je zo'n leverancier in stand, en dat willen we niet', zegt woordvoerder Erik Suik.

Van de 30 grootste gemeenten doet alleen Arnhem helemaal niets aan duurzame stroominkoop. De gemeente heeft wel 30 duizend euro per jaar voor duurzame stroom gereserveerd maar zegt nog 'op zoek te zijn naar mogelijkheden om direct regionaal opgewekte groene elektriciteit in te kopen.' Die zoektocht duurt al ruim jaar, want dezelfde reactie gaf Arnhem ook op het Volkskrant-onderzoek in 2014.

In totaal zeggen 24, voornamelijk kleinere gemeenten niets te doen aan groene stroom. Het werkelijk aantal is mogelijk groter omdat 82 van de 390 Nederlandse gemeenten niet op de enquête reageerden. Sommige gemeenten beroepen zich op overmacht. 'Het huidige contract met onze energieleverancier past totaal niet bij de duurzaamheidsambities van dit college', zegt wethouder Laura Bromet (GroenLinks) van de gemeente Waterland. 'Volgend jaar loopt het af en willen we echte groene stroom.'

De praktijk in de gemeenten wijkt nauwelijks af van die bij Nederlandse consumenten. Van de drie miljoen huishoudens die 'groene stroom' afnemen, krijgen er twee miljoen grijze stroom uit Nederlandse kolen- en gascentrales geleverd die op papier groen is gemaakt. Dat kost die huishoudens nauwelijks iets extra.

 

IJsland

IJsland verkocht vorig jaar 90 procent van de rechten op de in dat land opgewekte duurzame energie, meldt het Greenpeace-onderzoek. Fysiek wordt bijna alle stroom in IJsland opgewekt uit duurzame bronnen waardoor de IJslanders zichzelf toch behoorlijk duurzaam vinden. Ook Noorwegen voorziet zichzelf bijna volledig van duurzame stroom uit waterkracht, maar verkocht vorig jaar 77 procent van de certificaten waarmee die stroom groen genoemd mag worden.

 

Volkskrant - Jeroen TRommelen (7 Nuini 20160