Jonge gezinnen verruilen vaker de stad voor een kleinere gemeente
Jonge gezinnen verlaten vaker de grote stad. De vier grootste steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, en Utrecht zien een toename in het aantal gezinnen dat vertrekt. Amsterdam spant de kroon: in 2014 en 2015 verliet een op de tien gezinnen met kinderen onder de 4 jaar de hoofdstad voor een woning in een nabijgelegen gemeente.
Dat is flink meer dan in de jaren ervoor: in 2012 verliet minder dan 6 procent, ongeveer 1 op de 16, van de jonge gezinnen Amsterdam. Dat blijkt uit cijfers van het CBS.
Hogere inkomens
De meeste gezinnen blijven in de buurt wonen. Vier van de vijf gezinnen die vertrekken uit Rotterdam en Den Haag, blijven in Zuid-Holland wonen. Ook in Utrecht zoeken drie op de vijf gezinnen in dezelfde provincie naar een woning.
De gezinnen die de steden verlaten, hebben vaak een hoog inkomen. 12 procent van de jonge gezinnen die tot de hoogste inkomensgroep behoren, vertrekt naar een andere gemeente. Uit de laagste inkomensgroep was dat nog geen 4 procent. Neemt het inkomen toe, dan stijgt ook het percentage verhuizende gezinnen.
Wel kiezen gezinnen met een hoger inkomen over het algemeen voor een andere gemeente dan gezinnen met lagere inkomens. Zo verhuisden Amsterdamse gezinnen met een hoog inkomen vaker naar Amstelveen, Haarlem en gemeenten in het Gooi, die met een lager inkomen naar Almere en Zaanstad.
Meer baby's
Niet alleen jonge gezinnen verlaten de stad. Ouders met kinderen die naar de basisschool gaan, maar ook dertigers die geen kinderen hebben trekken naar nabijgelegen plaatsen. Dit zijn er meer dan voor de crisis, maar toch veel minder in vergelijking met stellen met jonge kinderen.
Toch blijft ondanks de trek uit de stad het aantal gezinnen met jonge kinderen in de stad stijgen. Dit komt vooral doordat er meer baby's geboren worden in grote steden, vanwege het grote aantal jongvolwassenen. Ook groeien steden door immigratie, waarbij de meeste immigranten een gezin willen of gaan beginnen. Daarnaast neemt de urbanisatie onder jongvolwassenen nog ieder jaar toe.
Nos - 9 Juni 2016
Niet wie stemde tegen, maar wáár deden ze dat
Wie stemde vóór en wie tegen? Dat mag na het referendum van woensdag de centrale vraag zijn van onderzoekers en opiniepeilers, maar Josse de Voogd uit Nijmegen vliegt heel anders aan. Wáár stemden de kiezers voor, is zijn vraag, en wáár waren ze tegen?
Onderzoeker De Voogd heeft zich de afgelopen zes jaar gespecialiseerd in de 'electorale geografie'. Dat is een in Nederland nog onontgonnen vakgebied waarin de verschillen in stemgedrag worden blootgelegd tussen steden, wijken en regio's. De Voogd onderzoekt vervolgens waardoor die verschillen ontstaan. Om maar eens te noemen: wat is de invloed van urbanisatie, gentrification, ontkerkelijking en krimp op stemgedrag?
"Het is heel moeilijk om in het compleet versplinterde landschap nog ontwikkelingen traditioneel te duiden op basis van politieke kleur", aldus De Voogd. "De PvdA bijvoorbeeld is zo versnipperd en verkleind dat deze niet meer op de kaart van Nederland is terug te vinden. En waar zijn de regio's van het CDA? Ik zie ze niet meer."
Juist daarom verdiept De Voogd zich in die electorale geografie. Op de kaart van Nederland waarop gisteren de voor- en tegenstanders zijn ingekleurd (zie illustratie) zocht De Voogd vervolgens naar overeenkomsten die hij na eerdere onderzoeken heeft gedefinieerd.
Groene zones
Als eerste benoemde hij de 'groene zones', waarin vooral hoogopgeleiden wonen in een aantrekkelijke omgeving. Hij trok cirkels rond de stad Groningen, de Brabantse steden, de regio Amsterdam-Utrecht-Veluwe en zette nog twee kleine rondjes bij welgestelden aan de kust. "In die groene zones wonen mensen die vooral vóór het associatieverdrag met Oekraïne hebben gestemd."
Daarnaast bestaat een enorme 'civil belt', die bijna geheel protestants Nederland omvat, althans het noordoostelijke deel daarvan: de Veluwe tot en met de Waddeneilanden. Ook het geïsoleerde Zeeuwse Walcheren hoort hierbij. "De met blauwe aangegeven regio's zijn stabiel, kennen samenhang en burgerzin", aldus De Voogd. Deze regio's stemden over het algemeen vóór het verdrag, maar minder overtuigend dan in de 'groene zone'.
De Voogd heeft met een paarse markering de krimpgebieden aangegeven met daarbij de voorsteden en buitenwijken. "Zeg maar: de Trump-regio's." Er gingen kringen om Oost-Groningen en -Drenthe, Oost-Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, de regio Rotterdam, Flevoland en West-Friesland. In deze gebieden heeft de bevolking in grote getalen tégen gestemd.
Laaggeschoolden
Zijn grijze arcering is het meest opmerkelijke. De Voogd omcirkelde de strook van Bergen op Zoom, Roosendaal, Dordrecht en het land van Maas en Waal als gebied van laaggeschoolden. "Hier wordt vooral Socialistische Partij en PVV gestemd, en ook tégen het verdrag met de Oekraïne." Dit gebied wordt door De Voogd vernoemd naar de grens tussen de Spaanse troepen en die van 'de Nederlanden' tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Wat precies het verband is? De Voogd weet het zelf ook (nog) niet.
Trouw - Hans Marijnissen (7April 2016)
Urbanisatie China kost vermogen
De trek naar de steden kost China een kapitaal. Topman Zheng van de Chinese Ontwikkelingsbank heeft becijferd dat er tot 2020 voor de verstedelijking in China in totaal 6300 miljard euro investeringskapitaal nodig is.
Dat is een bedrag dat bijna gelijk is aan wat er in heel China vorig jaar is verdiend.
Huizenbouw
Peking ziet in de verstedelijking een belangrijke aanjager voor economische groei, maar om de enorme toestroom van het platteland naar de steden mogelijk te kunnen maken, moeten er miljoenen huizen worden gebouwd.
Verder moet het wegennet in veel steden grondig worden aangepakt.
1 miljard
De Chinese overheid verwacht dat er in de komende 20 jaar zo'n 300 tot 400 miljoen Chinezen naar de steden zullen trekken, waarmee het totale aantal stadsinwoners boven de 1 miljard komt.
Eind vorig jaar woonde volgens het Chinese statistiekbureau 52,6 procent van de bevolking in stedelijk gebied.
Maak jouw eigen website met JouwWeb