Verslag uit de kloof tussen arm en rijk

 De kloof tussen verschillende groepen in de samenleving wordt dieper. De Roostenlaan in Eindhoven is zo’n kloof: de ene kant rijk, de andere arm.

 

’s Morgens drinken de buurvrouwen koffie aan de even zijde van de Cameliastraat. In het zonnetje. ’s Middags is de zon gedraaid en dan drinken ze koffie aan de oneven zijde. Kunnen ze meteen een oogje houden op de kinderen die op straat spelen. ’s Avonds maakt het niet meer uit, waar ze zitten. Trouwens, op straat kletsen doen ze niet alleen als de zon schijnt. Ze hebben ook wel eens met z’n allen onder een grote plu gestaan. De Cameliastraat ligt midden in de Resedabuurt in Eindhoven.

 

Slechts gescheiden door de Roostenlaan ligt verderop de Gaspeldoornbuurt. Daar wandelt op een zonnige dag een oudere dame met haar hond door het plantsoen. Hier zit op deze doordeweekse dag niemand in de zon. Hier wonen tweeverdieners in twee-onder-een-kapvilla’s die voor achten weg zijn en pas ’s avonds terugkeren.

De kloof tussen verschillende groepen in de samenleving wordt steeds dieper, zo bleek deze week uit verschillende rapporten. Niet als je kijkt naar inkomen en vermogen. Wel als je kijkt naar de slinkende kansen van kinderen van laagopgeleiden, zoals vorige week bleek uit het jaarrapport van de Inspectie van het Onderwijs. Maar ook in wonen, op de arbeidsmarkt en in gezondheid groeien de verschillen.

 

Volks en gegoed

 

Ten westen van de Roostenlaan staan vooralvilla’s. Veel huizen die er nu te koop staan, kosten zo’n 750.000 euro.

We waren hier al eerder. Vier jaar geledenportretteerde NRC de volkse Resedabuurt én de gegoede Gaspeldoornbuurt in de Eindhovense wijk Stratum aan de hand van de bewoners. Wat hebben ze gemeen? Waarin verschillen ze, wilden we weten.

De buurten grenzen aan elkaar, slechts gescheiden door de Roostenlaan. Dat is uitzonderlijk. Buurten met grote inkomensverschillen liggen vrijwel nooit naast elkaar, meestal zijn de overgangen geleidelijk. In Stratum doen bewoners uit beide buurten de boodschappen bij dezelfde Albert Heijn en halen schepijs bij dezelfde ijssalon.

 

NRC brengt deze week een drieluik over de groeiende maatschappelijke verschillen in Nederland tussen arm en rijk en hoog- en laagopgeleide burgers.Vandaag: deel 2.

En verder? Is er een duidelijke scheiding? En is het erger geworden?

Ze kijken op ons neer, denkt Tony van de Bogaard, op de stoep in de armere Resedabuurt. „Zij hebben een koophuis. Wij een huurhuis. Zij zijn de elite.”

 

Ten oosten van de Roostenlaan staanhuurwoningen. De meeste hebben een woonoppervlakte van 86 vierkante meter.Foto’s Merlin Daleman

„Toen de kinderen klein waren, hadden ze ons liever niet in het speeltuintje”, zegt een buurvrouw met een grijs vestje.

Tony van de Bogaard: „Je voelde het ook als je de kinderen naar de kleuterschool bracht, alsof je een beetje werd weggedrukt.”

Toen de kinderen klein waren, hadden ze ons liever niet in het speeltuintje

Een van de buurvrouwen in de armere Resedabuurt

Dat was vroeger. Hun kinderen zijn inmiddels allemaal volwassen. De een werkt als magazijnbediende, de ander als verzorgende. Weer een ander heeft geleerd voor kok, maar werkt bij een assemblagebedrijf. „Iedereen heeft zijn eigen waarde”, zegt de buurvrouw met het grijze vest. „Ook de buitenlanders die in onze buurt zijn komen wonen. Meestal heb je er geen last van.”

Rinie Meijer: „Ja, daar praten we gewoon mee.”

 

Een kloof? Ze houden zich er niet zo mee bezig. Ze wíllen helemaal niet aan de overkant wonen. Ze hebben er ook niets te zoeken. Ze wonen al veertig jaar of langer in de Resedabuurt. „Hier is het gezelliger.”

Aan de overkant van de weg, in de rijkere Gaspeldoornbuurt, woont Jan Spackler (55) met zijn gezin in een witte villa. Hij werkte jarenlang bij een bank, maar is sinds kort zelfstandig organisatieadviseur. Zijn oudste zoon van 18 doet vwo aan het particuliere Luzac College en gaat volgend jaar bedrijfseconomie studeren. Zijn zoon Tom (16) en dochter Puk (13) zitten op de middelbare school.

Ja, ze hebben het goed. Altijd hard gewerkt, dat wel. En geluk gehad. Hij kocht het huis op een gunstig moment, het is alleen maar meer waard geworden. Bovendien staat het alleen op een perceel waar eigenlijk een twee-onder-een-kapper gepland was. Hij heeft niet alleen een diepe achtertuin, maar ook een brede.

In die andere buurt, de Resedabuurt, kent hij niemand. Zijn kinderen zitten allemaal op hockey, hij en zijn vrouw hockeyden ook. Dan zit je zo de hele zaterdag op de club. En daar doe je dan ook je sociale contacten op.

 

 

 

Diep vallen

Mensen die het minder hebben, zag hij wel toen hij nog voor de bank werkte. Dan ging het vooral om huizenbezitters die hun huis op de top van de markt, net voor de crisis kochten, en hun baan verloren. „Dan kan je diep vallen.”

Zijn buurvrouw Judith Wong (48), die een paar huizen verderop woont, heeft een schoonheidssalon aan huis: Try This. Ze kijkt wel eens met verwondering naar de wereld in haar buurt waarin mannen golfen en vrouwen borrelen. „Als er geld voor is, dan móét je ook veel. Ik vraag me af of ze de tijd nemen om met hun partner met een glas wijn op de bank naar een serie te kijken”, zegt ze. Met een knipoog: „Dat vind ik af en toe wel prettig.”

In de Resedabuurt wonen te veel Turken. Die houden elkaar te veel in de gaten, vond haar man

Aysegül Özdemir is er opgegroeid, maar woont er nu niet meer

Misschien zijn haar ideeën over wat belangrijk is in het leven ook wel veranderd door de ongelukkige val van een trampoline die haar middelste zoon (13) maakte als jong kind. Hij herstelde wonderbaarlijk van ernstig hersenletsel, maar heeft veel extra zorg nodig. Tegelijkertijd zorgt hij met zijn optimistische karakter voor een hoop plezier in het gezin. Zijn welzijn is voor haar belangrijker dan een zo hoog mogelijk schooldiploma.

Kinderen worden hier in de Gaspeldoornbuurt gestimuleerd zo goed mogelijk te presteren, ziet ze om zich heen. Goed natuurlijk, vindt ze. „Maar als kinderen in klas 1 van de middelbare school meteen beginnen met elke dag huiswerkhulp en bijles, dan heb je niet echt het vertrouwen dat ze het zelf kunnen.”

Elektrotechniek

Terug naar de Resedabuurt, waar Osman (11), Derman (13) en Mert (12) op straat voetballen. Dat doen ze het liefst, dus komen ze

 

nooit in de rijke buurt, hun vrienden zijn hier.

 

Mert zit op het vmbo en Derman gaat volgend jaar op het vakcollege elektrotechniek leren. De moeder van Mert zegt dat hij zichzelf ermee heeft als hij niet goed zijn best doet. Maar dat doet hij echt wel. Het liefst zou hij YouTuber worden.

Zijn kinderen zitten allemaal op hockey, hij en zijn vrouw hockeyden ook. Daar doe je je sociale contacten op

Jan Spackler woont in de rijkere Gaspeldoornbuurt

Egehan (7), die hier bij zijn oma op bezoek is, wil ook wat zeggen. Hij wil autoverkoper worden! Alleen Porsche en Maserati in zijn showroom. Zijn moeder, Aysegül Özdemir (34) schiet in de lach. Zij is in de Resedabuurt opgegroeid, maar ze ging weg toen ze ging trouwen op haar 25ste. Ze was hier graag gebleven, haar moeder woont er nog steeds. Maar haar man wilde niet. Te veel Turken, vond hij. Die laten hun kinderen tot laat op straat en houden elkaar te veel in de gaten.

Dat klopt wel, zegt Aysegül Özdemir. Haar ouders lieten haar niet tot laat buiten spelen maar stimuleerden haar om flink te studeren. Op haar 21ste had ze een hbo-diploma op zak. Ze was daarin de enige van haar vrienden uit de wijk. Veel mensen uit de wijk werken niet, de vrouwen sowieso niet, van de mannen de helft, schat ze. Zelf is ze personeelsfunctionaris bij de GGD.

Voelt ze een grote afstand tot de bewoners in die ándere wijk? Ze vraagt het aan haar moeder, in het Turks. Haar moeder denkt even na. In die andere wijk komt ze nooit. Oh, maar wacht eens. De lerares Nederlands van haar man die bij DAF werkte, woont er. Daar gingen ze vroeger op de koffie of eten. Dat was altijd heel gezellig.

 

Nrc - Sheila Kamerman (22 apri 2016)



Zo werd Donald Trump rijk

Het vermogen van Donald Trump wordt door Forbes geschat op 4,5 miljard US dollar. Maar hoe werd hij rijk? Gastblogger Sam Wilkin, vroeg zich dat ook af en zocht het uit.

 

 

Het verdienmodel van Fred Trump

In plaats daarvan bladeren we naar het interessante deel over zijn vader, Fred Trump. In veel opzichten is dit namelijk het uitzonderlijke verhaal. Trump senior kreeg het voor elkaar om, conform the American dream, zich op te werken en te stijgen op de financiële -en sociale ladder. Zijn zoon daarentegen, ging van rijk, naar nog rijker, wat natuurlijk relatief makkelijk is.

Trump schrijft over zijn vader: "Hij heeft goeie zaken gedaan door huizen met gereguleerde huur te bouwen in Queens en Brooklyn." Feitelijk werkte Trump’ s vader aan een sociaalhuisvestingprogramma, dat het voor aannemers in de private sector mogelijk maakte om huizen te bouwen voor mensen met lage- en midden inkomens, met geld van de regering.

 

Sociale woningbouw

Donald Trump schrijft dat zijn vader van de regering een lening van 10,3 miljoen US dollars kreeg, om de huizen te bouwen. De zogeheten Shore haven apartments werden opgeleverd, maar doordat Fred Trump de kosten laag hield kon hij de bouw met 9,03 miljoen dollar financieren. Er was natuurlijk niets mis met voordeel halen uit het slecht georganiseerd overheidsprogramma. En deze briljante ingeving leverde Fred Trump 1 miljoen dollar op.

Bijna niemand kan altijd winnen in een vrije en open competitie, maar omdat Fred Trump huizen bouwde voor de overheid, had hij vrij spel. Er was simpelweg geen concurrentie op de markt en de overheid bleef rustig te veel betalen voor de huizen.

Fred Trump was zonder twijfel slim en werkte hard maar de belangrijkste reden voor zijn succes was de melkkoe die hij herkende in de socialewoningbouw. Hij melkte deze koe zolang uit tot hij behoorde tot hij een van de rijkste landheren van New York.

 

Maar hoe werd Donald Trump zo rijk?

Zoals je misschien kan verwachten van een gewiekste man als Trump, probeerde hij in zijn vaders voetstappen te treden. Hij koos ook voor de huizenmarkt en om net als zijn vader rijk te worden, bouwde hij huizen voor de lage-en midden inkomens in Manhattan.

Maar het lukte Trump niet om hier eenzelfde soort succes van te maken als zijn vader. In 1975 stopte de gemeente van New York City met subsidiëren van de socialewoningbouw.

 

Waar Trump succes wel mee had

De socialewoningbouw-tacktiek mocht niet baten, dus Trump investeerde in onroerend goed. Het was een lukrake, maar toch succesvolle investering in de huizenmarkt van Manhattan. Overigens had dit wederom weinig te maken met het maken van deals. In 1974 erfde hij zeggenschap en een kwart van de aandelen in een Trump-familie-organisatie, die toen ongeveer 200 miljoen dollar waard was.

 

Risico-investering

Trump nam een groot risico door zijn geld te investeren in onroerend goed in Manhattan; al jaren kelderde de huizenprijs. Trump schrijft: "Eerlijk gezegd, zag ik in de problemen van de stad kansen voor mijzelf."

Of hij nou één, of honderd domme deals heeft gemaakt, feit is dat Trump van deze investering behoorlijk rijk is geworden. De algemene prijs van onroerend goed in Manhattan steeg in de jaren na 1973 spectaculair. Van 1973 tot 2016 is de gemiddelde prijs ongeveer 6,000 procent omhoog gegaan. Dit betekent dat Trump in elk willekeurig deel van Manhattan, zonder te onderhandelen, onroerend goed had kunnen kopen en dan had hij nog steeds 6,000 procent winst gemaakt.

 

Van rijk naar nog rijker

Toch moet het risico dat Trump nam, door de investeren in de sloppenwijken van New York, benadrukt worden. Had hij zijn miljoenen bijvoorbeeld geïnvesteerd in een stad als Detroit had zijn leven er nu waarschijnlijk anders uit gezien.

Mocht Trump overwegen om een boek schrijven over wat hem écht rijk heeft gemaakt, zou de titel waarschijnlijk iets zijn in de trant van; 'De kunst van het nemen van gigantische risico's met een berg startkapitaal'. Ook interessant, hoewel minder catchy dan 'De kunst van de deal'.

 

Sprout - 6 Juni 2016

Maak jouw eigen website met JouwWeb